Kennisdossier ZZP

Een van de belangrijkste vraagstukken die de gemoederen in het arbeidsrecht bezig houdt, is het zzp-vraagstuk. Zijn zzp’ers daadwerkelijk ondernemer of is er sprake van schijnzelfstandigheid? Oftewel is de zzp’er niet in werkelijkheid een werknemer? Door de grote stijging van het aantal zzp’ers en nieuwe vormen van werken is het steeds lastiger om vooraf duidelijk te beoordelen of nu sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. En daar is nu juist in de praktijk zoveel behoefte aan. Het DT Advocaten kennisdossier ZZP besteedt de aandacht aan de rol van de rechter, de vakbonden, de belastingdienst en de nationale en internationale wetgever.

DT Advocaten, in het bijzonder Charlotte van den Dungen, is dagelijks bezig met deze principiële discussie en is expert op dit gebied. Zij staat klaar om je te begeleiden, zodat je goed geïnformeerde beslissingen kunt nemen die passen bij jouw zakelijke belangen.

Het Deliveroo Arrest - 9 gezichtspunten voor de beoordeling van de arbeidsrelatie

Het toonaangevende Deliveroo-arrest van de Hoge Raad van maart 2023 is leidend voor de civielrechtelijke kwalificatie van arbeidsovereenkomsten.

We weten al enige tijd dat de kwalificatie van een arbeidsrelatie niet alleen afhangt van de afspraken die partijen hebben vastgelegd in de overeenkomst, maar dat voornamelijk gekeken wordt naar de feitelijke uitvoering van het werk. Als alle rechten en verplichtingen van partijen in kaart zijn gebracht (fase 1), moet de rechter de arbeidsverhouding kwalificeren (fase 2). De Hoge Raad heeft in het Deliveroo arrest een niet-limitatieve lijst van 9 gezichtspunten gegeven die de rechter in onderlinge samenhang moet wegen om de arbeidsrelatie te kwalificeren:

  1. de aard en de duur van de werkzaamheden;

  2. de wijze waarom de werkzaamheden en werktijden worden bepaald;

  3. de inbedding van het werk en diegene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en bedrijfsvoering;

  4. het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;

  5. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;

  6. de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;

  7. de hoogte van de beloning;

  8. de vraag of diegene die de werkzaamheden verricht commercieel risico loopt;

  9. of diegene die de werkzaamheden verricht in het economisch verkeer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen: de mogelijkheid om een reputatie op te bouwen, aan acquisitie te doen, de fiscale behandeling, het aantal opdrachtgevers en de duur van de opdrachten bij een opdrachtgever.

Last but not least zegt de Hoge Raad dat gekeken moet worden naar de waarde van een contractuele afspraak. De weging van een contractuele afspraak door de rechter hangt mede af van de mate waarin die afspraak in de praktijk daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.

Op basis van deze criteria concludeerde de Hoge Raad dat er inderdaad sprake was van een gezagsverhouding tussen Deliveroo en de bezorgers, waardoor de bezorgers als werknemers moesten worden beschouwd.

Charlotte van den Dungen

“De principiële strijd wordt met name uitgevochten tussen vakbonden en platformbedrijven. De rechterlijke uitspraken zijn relevant voor alle bedrijven en zzp’ers in Nederland. En de gevolgen van een herkwalificatie zijn groot voor beide kanten.”

De wetgever is aan zet, maar het conceptwetsvoorstel geeft (nog) niet de gewenste duidelijkheid.

De wetgever worstelt al jaren om duidelijke kaders te geven om het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en overeenkomst van opdracht helder te maken. Voorheen gaf de VAR-verklaring een schijnveiligheid vooraf. Daarom werd de Wet DBA geïntroduceerd en de daarbij behorende modelovereenkomsten van de Belastingdienst. Maar ook hier bleek de praktijk weerbarstiger. Want partijen kunnen wel opschrijven dat ze op een bepaalde manier gaan samenwerken, maar als ze in de praktijk dat niet doen geeft het juridisch geen zekerheid. Het heeft er zelfs toe geleid dat de Belastingdienst een handhavingsmoratorium heeft ingesteld sinds 2016. Het moratorium loopt tot 1 januari 2025.

De conceptwetsvoorstel beoordeling van arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) moet een einde maken aan de onduidelijkheid en moet helpen bij het voorkomen van schijnzelfstandigheid.

De Belastingdienst gaat per 1 januari 2025 weer handhaven

De Wet Deregulering Arbeidsrelaties (Wet DBA) werd in 2016 ingevoerd met als doel duidelijkheid te verschaffen vooraf over de status van de arbeidsrelatie. Door duidelijke criteria zouden de opdrachtgever en opdrachtnemer goed vast kunnen stellen of de opdrachtnemer wel echt zelfstandig is of dat er toch sprake is van een gezagsverhouding en daarmee van een arbeidsovereenkomst. Het tegendeel bleek in de praktijk. De invoering van de Wet DBA leidde tot onzekerheid. Daarom is in 2016 een handhavingsmoratorium ingesteld door de belastingdienst. Dat wil zeggen dat de belastingdienst zolang dat het moratorium van kracht is niet handhavend zal optreden. Overigens kon de belastingdienst wel optreden ingeval sprake was van opzet of kwaadwillendheid.

Met ingang van 1 januari 2025 gaat de belastingdienst weer handhaven en wordt het moratorium opgeheven. De belastingdienst gaat focussen op het aanpakken van schijnzelfstandigheid.

Europa introduceert de platformwerkrichtlijn

Ook de Europese wetgever heeft aandacht voor de kwalificatie van
de arbeidsrelatie van platformwerkers. De Platformwerkrichtlijn heeft als doel om de bescherming van platformwerkers te versterken door duidelijkere regels vast te stellen rondom de vermoedelijke arbeidsovereenkomst en de gevolgen van algoritmisch beheer.

Zo moeten lidstaten een effectief, weerlegbaar rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst op basis van feiten die wijzen op controle en leiding instellen waarop de platformwerker een beroep kan doen. De richtlijn bepaalt expliciet dat dit rechtsvermoeden niet geldt voor autoriteiten zoals de Belastingdienst of Arbeidsinspectie.

Een ander belangrijk element van de Platformwerkrichtlijn betreft algoritmisch beheer, oftewel de invloed van algoritmes en automatische systemen op de werkprocessen van platformwerkers. In de platformeconomie wordt gebruik gemaakt van algoritmes die het aanbod van werk, de beloning, de prestaties en zelfs de beoordeling van de werkenden kunnen reguleren.

De richtlijn stelt dat platformbedrijven transparantie moeten bieden over het gebruik van algoritmes en de wijze waarop werkenden worden beoordeeld en aangestuurd. Werkenden moeten het recht hebben om te begrijpen hoe hun prestaties worden gemeten, welke data verzameld worden en hoe deze informatie invloed heeft op hun werkervaring en beloning. Dit moet bijdragen aan een eerlijker werkklimaat, waarin platformwerkers beter inzicht hebben in de wijze waarop beslissingen worden genomen die hun werk beïnvloeden.

Daarnaast voorziet de richtlijn in het recht voor platformwerkers om bezwaar te maken tegen automatische beslissingen die hen negatief beïnvloeden. Dit kan gaan om het afwijzen van opdrachten, het verlagen van hun beloning of zelfs de deactivatie van hun account. Platformwerkers moeten toegang krijgen tot menselijke tussenkomst bij dergelijke beslissingen om de negatieve impact van puur algoritmisch beheer te beperken.

En dat allemaal in begrijpelijke taal.

De rol van vakbonden

In de discussie rondom de herkwalificatie van zzp'ers naar
werknemers, spelen vakbonden een actieve rol. Ze streven ernaar om zelfstandig werkenden, met name platformwerkers, bescherming te bieden door hen juridisch te herkwalificeren als werknemers met de bijbehorende rechten, zoals een minimumloon, vakantiedagen en ontslagbescherming. FNV is diverse rechtszaken gestart omdat zij van oordeel is dat platformbedrijven, zoals Uber, Deliveroo Helpling en Temper, een gezagsverhouding uitoefenen die typerend is voor een arbeidsovereenkomst, ondanks de formele status van zzp'er.

Toch roept de rol van vakbonden in deze discussie kritische vragen op. Het is namelijk de vraag of vakbonden werkelijk de belangen van het individu vooropstellen, of dat ze vooral oog hebben voor bredere collectieve doelen. Waar vakbonden zich vaak hard maken voor de herkwalificatie van platformwerkers naar een arbeidsovereenkomst, blijkt het in de praktijk soms moeilijk voor individuele zzp'ers om de voordelen van zo'n herkwalificatie te realiseren. De bescherming die vakbonden beloven, komt vaak pas na juridische procedures die tijdrovend en kostbaar kunnen zijn, terwijl platformwerkers in de tussentijd kwetsbaar blijven.

Bovendien kan het feit dat vakbonden vooral werken met collectieve belangen ertoe leiden dat de individuele vrijheid van de zzp’er, die juist kiest voor flexibele en onafhankelijke arbeid, niet altijd wordt gerespecteerd. Niet alle zzp'ers willen immers de overstap maken naar een formeel dienstverband, omdat dit hun zelfstandigheid en flexibiliteit aantast. De vraag is dus of vakbonden werkelijk in het belang van elke individueel werkende handelen, of dat hun benadering te vaak gericht is op het collectief belang van 'de werknemer' als geheel, zonder oog te hebben voor de diversiteit van de werkende bevolking.

In deze dynamiek blijft de uitdaging om een evenwicht te vinden tussen bescherming van de werkenden en het respecteren van hun keuze voor zelfstandigheid. Vakbonden hebben hierin een belangrijke rol, maar het blijft de vraag of hun aanpak altijd daadwerkelijk ten goede komt aan de individuele zzp’er.

Samen maken wij het verschil in de aanpak van jouw belangen.