Denied Boarding Compensation (DBC)- Verordening
De Richtlijn Pakketreizen en de daarop gebaseerde Nederlandse Wet op de reisovereenkomst, staan niet op zichzelf. Deze regelgeving moet in samenhang worden bezien met Europese passagiersverordeningen. Vervoer maakt vaak deel uit van de pakketreisovereenkomst. Hoewel de organisator verantwoordelijk is voor de uitvoering van het vervoer dat onderdeel uitmaakt van de pakketreis, is de organisator veelal niet zelf degene die dit vervoer verricht. Veelal wordt er een airline ingeschakeld. In veel gevallen is dan naast de Richtlijn Pakketreizen ook de Europese DBC-Verordening (ook wel: Verordening instapweigering) van toepassing (Vo 261/2004). Bij instapweigering, annuleringen of vertragingen van vluchten, kunnen de passagiers soms rechtstreeks vorderingen instellen tegen de luchtvaartmaatschappij die hen feitelijk vervoert.
Terug naar:
Reizen
Werken
Ondernemen
Wanneer van toepassing?
Volgens artikel 3 van de DBC-Verordening is deze Verordening kort gezegd van toepassing indien:
De vlucht vertrekt vanuit een EU-land (inclusief Zwitserland) of
Er wordt gevlogen naar de EU met een Europese luchtvaartmaatschappij.
Annulering
Als een vlucht geannuleerd wordt, heeft de passagier in ieder geval recht op een vervangende vlucht of teruggave van de ticketprijs. Ook heeft de passagier recht op verzorging, veelal bestaane uit maaltijden, verfrissingen en soms een noodzakelijke overnachting en vervoer tussen luchthaven en hotel. (artikel 8 en 9 Verordening).
Daarnaast kan een passagier ook recht hebben op een financiële vergoeding, de zogenoemde ‘DBC-compensatie’. Dit bedrag staat los van de ticketprijs en bedraagt € 250,-, € 400,- of €600,- per persoon, afhankelijk van de afstand van de vlucht (art. 7 Verordening). Hier zijn echter drie algemene uitzonderingen op. Er bestaat dus geen recht op de DBC-compensatie indien (art. 5 lid 1 Verordening):
De passagier langer dan 14 dagen voor vertrek is geinformeerd;
De passagier tussen 14 en 7 dagen voor vertrek is geïnformeerd maar niet meer dan 2 uur eerder is vertrokken en minder dan 4 uur later is aangekomen;
De passagier minder dan 7 dagen voor vertrek is geïnformeerd maar de vlucht niet meer dan 1 uur eerder vertrok en niet meer dan 2 uur later dan gepland is aangekomen.
De luchtvaartmaatschappij hoeft ook geen compensatie te betalen indien zij aantoont dat de annulering het gevolg is van “buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden” (art. 5 lid 3 Verordening).
Vertraging
Ook bij ernstige vertraging heeft de passagier recht op verzorging door de ailine overeenkomstig arikel 9 Verordening. Bij een vertraginv an meer dan vijf uur heeft de passagier daarnaast recht op terugbetaling van de ticketprijs (overeenkomstig artikel 8 lid 1 onder a Verordening). Nergens in de Verodening is expliciet geregeld dat de passagier ook recht heeft op de DBC-compensatie vanwege de vertraging. Desalniettemin heeft het Hof van Justitie EG al op 19 november 2009 i het zogenoemde Sturgeon-arrest (ECLI:EU:C:2009:716) al geoordeeld dat ook bij langdurige vertragingen recht op compensatie bestaat in verband met het gelijkheidsbeginsel.
Ook voor vertragingen geldt dat er geen compensatie betaald hoeft te worden door de airline als er sprake is van “buitengewone omstandigheden” (art. 5 lid 3 Verordening).
Buitengewone omstandigheden
In het Wallentin-Hermann-arrest (HvJ EG 22 december 2008, ECLI:EU:C:2008:771) is bepaald dat de airline een beroep kan doen om “buitengwone omstandigheden” indien de aangevoerde omstandigheden geen verband houden met de normale bedrijfsvoering van de airline. Voorbeelden van overmachtsituaties zijn: politieke instabiliteit, extreme weersomstandigheden, birdstrikes, stakingen (tenzij het gaat om stakingen van het eigen personeel van de luchtvaartmaatschappij). Technische mankementen aan het viiegtuig zijn, leveren vrijwel nooit buitengewone omstandigheden op.
Vlucht gemist, vertraagd of geannuleerd? Wie moet wat doen?
Aangezien de verplichtingen die de organisator heeft uit hoofde van de pakketreisovereenkomst en de verplichtingen die de luchtvaartmaatschappij heeft op grond van de DBC-Verordening elkaar soms overlappen, kan dit tot discussies leiden tussen organisatoren en de airline. Om enig houvast te kunnen bieden bij de verplichtingen die over en weer bestaan tussen organisatoren, airlines en consumenten, hebben we onderstaand basis schema opgesteld.
Let op: dit schema geeft alleen de hoofdregels weer en is niet bedoeld om een uitputtend te zijn. Op elke hoofdregel bestaan veelal uitzonderingen. Heb je vragen, neem dan ook gerust contact met ons op.
3 vragen en antwoorden over de DBC-Verordening
-
Alleen een drastische vervroeging is op te vatten als een annulering. Uit de jurisprudentie volgt dat de maatstaf wat betreft vervroeging één uur bedraagt.
-
Het tijdstip van het bereiken van het eindpunt van de vlucht wordt gerekend tot het moment waarop de deuren van het vliegtuig open gaan (en dus niet het tijdstip van de landing).
-
Als een reiziger zich met een geldig ticket tijdig heeft gemeld bij de gate, maar toch niet aan boord mag.
In sommige gevallen mag de luchtvaartmaatschappij een reiziger weigeren, bijvoorbeeld als de reiziger niet de juiste reisdocumenten bij zich heeft om te reizen van of naar een bepaalde bestemming of als er andere redenen zijn op het gebied van gezondheid, veiligheid of beveiliging.
Als een vlucht overboekt is doordat de luchtvaartmaatschappij meer stoelen heeft verkocht dan dat zij beschikbaar heeft of er een kleiner vliegtuig is ingezet dan zal de luchtvaartmaatschappij reizigers eerst vragen om vrijwillig niet mee te gaan in ruil voor de op dat moment benoemde voordelen. Zijn er geen vrijwilligers, dan kan het zijn dat een reiziger geweigerd wordt op de vlucht.
In geval van overboeking van een vlucht heeft de reiziger mogelijk recht op compensatie.
Gerelateerd nieuws